tralaladargala.reismee.nl

De Mandarbergen, reisje

De Mandara-bergen

Het is paasvakantie en dus een mooie gelegenheid om op pad te gaan. Er liggen stapels werk te wachten, we komen na 4 maanden eindelijk op gang, maar dat kan wel een paar dagen wachten. Dat vindt niemand hier raar. Dus met de brommert er op uit. De eerste bestemming was via het paradijs naar Rumshiki, in de Mandara Bergen, die aan de andere kant van de stad liggen. De weg naar de regiohoofdstad van de Mandara, Mokolo, is geasfalteerd, een verademing. Waarom ze de moeite hebben genomen deze weg wel te asfalteren weet ik niet, want we werden ongeveer door 1 busje van de Mokolo-express per kwartier gepasseerd, af en toe afgewisseld met een 4x4 van een NGO.

Na 35 kilometer vlakte begon de eerste klim, al snel gevolgd door een tweede. De huisjes en de erfjes werden anders, maar net als in het hele Noorden wonen er overal mensen. Ons 50cc had het af en toe zwaar met 2 man, een tas en een heuvel, maar we kwamen altijd boven! Mokolo is vooral een verzameling overheidsgebouwen, een busstation, een hotel, een ziekenhuis, scholen en een markt en dat is het. Op naar Rumshiki dus, 50 km van Mokolo. En dat waren me een 50 km. De weg was zo mogelijk nog slechter dan de weg van ons dorp naar de stad. Veel steile klimmetjes en veel rotsen en stenen. Geen probleem voor onverschrokken Joost die zich op zulke wegen op het traject Parijs-Dakar waant en fanatiek de motor over de heuvels en tussen de stenen door jaagt. Hoe harder ik me ervan bewust ben dat ik een stuitje heb, des te mooier gaat Joost het vinden. Ik begin het vet op mijn achterwerk wel te missen.

Halverwege konden we de eerste pieken en vreemde vormen van het gebergte zien en werd het duidelijk dat we dichterbij onze bestemming kwamen. Dat we niet de eerste blankies hier zouden zijn wisten we al, maar de lokale kinderen leken al behoorlijk verpest. Zwaaien de kinderen in Dargala om het zwaaien en willen ze weten hoe het met je gaat, hier zijn ze slechts geïnteresseerd in een ‘cadeau'. Jammer maar helaas. Niet jammer was onze hotelkamer met een heerlijk bed en een douche die ook nog eens echt warm water had! We waren bijna de bergen vergeten, want dat is een attractie op zich geworden. Ondanks de prijs vonden we dat we ons wel voor 2 nachtjes op deze luxe mochten trakteren. 's Avonds kwamen we drie van onze collega's tegen die de dag ervoor waren aangekomen. Met hun gids zijn we de volgende dag op stap geweest om een rondje door de bergen en de vallei te maken. Erg mooi en erg warm.

De locals hier houden we van een drankje. De kinderen lopen er in vodden bij, tussen de drankflessen. De opslagplaats voor het gierst was ook niet met gierst gevuld. Midden in de vallei staan een paar hutjes waar de grenswachters wonen. Dit zijn douanelui ofzo, maar locals die de boel in de gaten houden. Naast deze drukke baan maken ze een lokale vorm van een gitaar die ze voor teveel geld aan toeristen verkopen. Joost was er echter blij mee. We konden de rest van de tocht genieten van zijn gepingel. Toen we boven waren had hij uitgevogeld hoe je vader Jacob op dat ding moet spelen. In juni een demonstratie. Na het dorpje sprongen we een rivierbeddinkje over en stapten we zo Nigeria binnen! Na een paar Nigeriaanse kindertjes te hebben ontmoet en niet te vergeten een Nigeriaanse hond, gingen we weer op weg naar Kameroen. Onderweg mochten we onder een boom lunchen en kon Joost zijn muzikale talenten verder ontwikkelen. We dachten dat de gids zich even subtiel had teruggetrokken, maar die bleek onder een andere boom in slaap te zijn gevallen. Wellicht had zijn bilbil-ontbijt (traditioneel gierstbier) daar enige invloed. Nadat we Koda hadden wakker geschud konden we op huis aan, voor een heerlijk middagdutje in ons heerlijk bed.

Daarna was het tijd voor ‘de gratis' tour du village. We hadden het kunnen weten. De tour was een tour langs alle winkeltjes, de weverij met winkel en de potterie met winkel. De opbrengst was zogenaamd voor een fonds om de kindertjes naar school te laten gaan en werd er ‘een vrijwillige bijdrage' voor het bezoek aan de winkel gevraagd. Ehh? Nee. Ondertussen waren er uiteraard weer een hoop kindertjes die ongevraagd meewandelde, een cadeau wilden of iets wilden verkopen en het woord nee niet schenen te begrijpen. Dan maar weer terug naar het toevluchtsoord voor de blankies.

Een wel aangename verrassing was ons restaurant van die avond, eveneens aangeraden door onze collega's. De slogan van dit Kirdi (bergmensen) restaurant is: vegetarisch voor carnivoren. Nou, dat klinkt heerlijk toch? En het was heerlijk. Ik denk niet dat er een ander persoon in Kameroen te vinden is die zoveel gevoel heeft voor smaak en sfeer dan onze gastheer. Na ons drankje onder een afdakje moesten we aan een tafeltje onder de sterren komen zitten. De tafel was door de dochter des huizes prachtig opgemaakt met een tafellaken, kaarsen en een vaasje bloemen op tafel. Een heus romantisch diner voor 2! Bij het zelfgebakken brood van rijst en mais werd een zelfgemaakte tapenade (hij wist ook echt dat wij dat tapenade noemen) van knoflook, olie en kruiden geserveerd. Nu is ketchup hier al een westerse delicatesse, dus zoiets als tappenade is hier onaards. Maar niet voor deze opmerkelijk man. Het was heerlijk. Na de salade kwam de pizza. Die was belegd met een heerlijk pasta van verschillende groente. Ook erg jummie. Tegen de tijd dat de prachtig opgediende mango op tafel kwam konden we geen pap meer zeggen. Ondertussen stond de maan boven de hemel en was het tijd om terug te keren naar onze heerlijk douche en bed. Een paradijselijke avond in de bergen van Mandara.

Na dit heerlijke diner bestond ons ontbijt de volgende ochtend uit oud brood met een blikje vis dat nog in de tas rondzwierf. Ook lekker! Na de rekening in het hotel (een derde van ons maandsalaris) te hebben betaald gingen we op weg naar Mokolo om daar onze collega Fleur te bezoeken. Ze was druk bezig met pakken, want haar 2 jaar zitten er op. Daarna weer op nieuw de slechte bergweggetjes op, dit keer op weg naar Dijnglia. De 15 km duurden ongeveer een uur. Onderweg hebben we nog een blik geworpen op de stuwdam die voor het water van Mokolo zorgt en de drinkende koeien gedag gezegd. Daarna was het weer verder hobbelen over de stenen. Ook hier kennen kindertjes het woord cadeau heel goed. Ze zijn enigszins verbaasd als je ipv nee 'heb je een cadeau voor mij?' vraagt en vervolgens je teleurstelling uit over het feit dat ze dat niet hebben. In Dijnglia is een cooperatie waar de lokale bevolking een artisanat runt en je in boukarous kunt overnachten. Allemaal heel basic in de middle of niks, maar heel rustig en een mooi uitzicht. Volgens de mevrouw konden we hier ook eten (de enige andere optie was terug naar de stad), we moesten maar bedenken wat we wilden. Wij dachten in termen van vlees, vis of kip, maar later bleek de keuze te bestaan uit macaroni, spaghetti of rijst. En kip, ja dat kon wel, maar dat was wel een beetje duur. Doet u toch maar. Dus toog de mevrouw naar het dorp om een kip te kopen, deze voor ons neus te slachten en vervolgens in de kookpot te stoppen. Het was lekker. Na een heerlijke nacht in een absolute stilte (op zingende mannen in de verte na, maar ja, da's Afrika he?) te hebben geslapen was het tijd voor een ontbijt. Dat was er alleen niet. Bier was er wel. Gelukkig hadden we nog een rijst/maisbrood van het vegetarisch voor carnivoren restaurant in onze tas zitten, de bonus van de vorige avond.

Terwijl we van ons water en brood dieet zaten te genieten kwamen de mannen en vrouwen uit de heuvels naar beneden om in de artisanat hun werk van die maand af te leveren. Nadat alles zorgvuldig was genoteerd kon het de winkel in voor de verkoop. In de winkel veel mooie spullen die in Nederland echter een hoog Xenos gehalte zouden hebben. Wel een paar leuke mini-muziekinstrumenten voor onze kleine nichtjes. Ben benieuwd of hun ouders er net zo blij mee gaan zijn ;).Na het ontbijt ‘het dorp' ontdekt, bestaande uit hier en daar een groepje hutjes verspreid over de heuvels. De heuvels kijken uit over de vlakte die tot aan het Waza park verder in het noorden reikt. Ook hier weer irritante kindertjes die je op de voet volgen en het woord nee niet begrijpen, volwassen vrouwen die ook om een cadeau vragen of geld van je willen als je ‘hun' heuvel of huis fotografeert. Zoveel toeristen lopen hier niet rond, maar blijkbaar toch genoeg. Na wederom een middagdutje (het is tenslotte vakantie) en een heerlijk macaroni met tomatenpasta en maggi was het tijd om naar het stuwdammetje van dit dorp te lopen. Onderweg kwamen we veel kinderen tegen die met een jerrycan op hun hoofd de heuvel opliepen om de familie van water te voorzien. En dan heb ik het over een berggeitenheuvel.

Daarna kwamen we onderweg een militair tegen die al zittend onder een boom en al bier drinkend hard met zijn werk bezig was en ons ongevraagd uitlegde dat hij door de warmte wel moest drinken. Bij de stuwdam was het een drukte van belang; wassende vrouwen, kinderen die hun jerrycans vol lieten lopen en vissende jongetjes. We werden met aurgusogen gevolgd, ze wisten niet wat ze met ons aanmoesten. Zodra we een richting opliepen liepen kinderen die we tegemoetkwamen snel weg. Later volgden ze echter op veilig afstand en klommen in de bomen om ons beter te kunnen bekijken. De camera bleek ook een issue. Hiervoor gingen de kinderen niet in de boom maar achter de boom staan. Bang, bijgeloof? We weten het niet. In ons dorp kunnen we geen foto maken van 1 kind zonder de rest er ook op te zetten en komen ze soms vragen of je ze op de foto wilt zetten. Hier dus duidelijk andere koek. De koek in het restaurant leek ook op, dus leek het beter terug te gaan naar de stad voor de op één na laatste etappe. Die zou ons naar Tourou voeren, over een prachtige weg die in de gids als ‘soms zelfs onbegaanbaar' werd omschreven. De P2 naar Dargala kan er een puntje aan zuigen. Al tuffend over deze redelijk kale en weidse bergen werden we ongeveer van ons fietsje afgeblazen en ook het stof was uiteraard niet afwezig. Net als op de weg naar Rumshiki verdrongen ook hier evangelisten, de katholieken, de gospelchurch, de baptisten, de lutheranen en weet ik niet wie al zich om de lokale bevolking voor zich te winnen. Het moet toch een verwarrend gebeuren zijn geweest; die blanken willen dat we Christen worden, maar zijn ze er zelf eigenlijk wel uit hoe dat dan precies in zijn werk zou moeten gaan. In elk dorp dus een andere kerk of meerdere kerken in een dorp. Tourou zelf was een aangename verrassing.

Tourou staat ook in de boekjes (wat vaak betekent dat het alles behalve zo authentiek is als het belooft te zijn en er een behoorlijke voorraad kinderen is die in het Frans alleen het woord cadeau beheersen) maar was echt leuk. Een levendige markt met veel handel. Ja, deuh, daar is een markt toch voor hoor ik je denken. Nou, das niet altijd zo. In Dargala zijn we altijd maar rare eenden in de bijt als we met een volle tas naar huis gaan. Zo niet in Tourou. Veel mensen die openlijk zwaaien met hun pakken geld en de ene deal na de andere sluiten. Vanaf ons ontbijttentje waar we beignets eten en een soort van thee drinken (melk met een mentholsmaak en heel veel suiker) bekijken we de boel eens even. Ondertussen zien we de eerste vrouwen waar Tourou beroemd om is: de kalabasvrouwen. Als een soort helm dragen de lokale vrouwen een kalebas op hun hoofd die met een rode kleurstof is beschilderd. De tekeningen staan symbool voor de burgerlijke staat van de vrouw en de samenstelling van haar gezin. En ze waren duidelijk geen toeristenattractie. Het waren er veel en ze trokken zich niks van ons aan. Ze waren namelijk druk met de handel en bilbil drinken. Een vrouw schudde me de hand. Ze glimlachte me toe met haar half afgesleten puntige tanden en ging bij het handschudden door de knieen. Dit had ik ook moeten doen, maar dat had ik wat laat door. De melkmentholthee mevrouw keek enigszins verbaasd naar het muntje waarmee we wilden betalen: eh, wat is dit. Nou eh, geld? Oh, hoeveel is het dan? 500 franc. Oh, eh ja, wat moet ik je nou teruggeven, we doen hier in Nigeriaans geld. En zo hebben we een mooi briefje van 50 Naira in ons bezit. De grensstreek trekt veel handel aan en alle auto's kwamen dan ook uit Nigeria. Een mooie boel daar in Tourou. Na een kalebas en een Arafatsjaal voor Joost te hebben gekocht konden we weer op pad, de lange weg naar huis. Arm stuitje. Misschien toch maar niet met de brommer door heel Kameroen.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!