weer en werk
Over het weer valt hier niet zoveel te vertellen. Alle mails uit Nederland bevatten op zijn minst 2 regels over het weer. Hier hebben we slechts 2 woorden nodig: warm of heel warm. Aan het rijtje begroetingen op straat (lekker geslapen? Hoe gaat het met het huis, de gezondheid en je echtgenoot) is nu de vraag hoe het met de hitte gaat toegevoegd. En dat is geen overbodige vraag. Ik weet niet zo goed of ik dan het sociaal wenselijke antwoord ja moet geven, aangezien mijn rood aangelopen hoofd en drijfnatte lijf overduidelijk het tegendeel beweren. We raken er langzaam aan gewend. We moeten wel, want er is geen ontsnappen aan, je kunt niet even pauze nemen van de hitte (we blijken toch niet in de koelkast te passen) zoals jullie in de kou de kachel aan kunnen steken. 's Middags liggen we buiten op een matje te luieren in de wind die enige verkoeling biedt, net als de ventilator waar we zo af en toe bloot en nat voor gaan staan. Mijn haar voelt aan alsof ik net in zee heb gezwommen en ook het effect van een douche is snel vervlogen. Avonds maken we in de ‘koelte' van 35 graden een avondwandelingetje ter afkoeling, ‘s nachts koelt het af tot 32 graden. Buiten slapen bleek helaas niet zo'n succes, het stof levert een vervelend kuchje op. De afgelopen dagen was het overdag 41 graden binnen, en het was nog bewolkt ook. De put in de achtertuin geeft alleen in de ochtend nog wat modderig water. Vandaag was het echter even teveel. Vandaag lag ook de stroom eraf; geen gekoeld water, geen ventilator. Dan ook nog allebei niet lekker. Weinig puf om iets te doen. Zelfs een stukje schrijven kon niet want de computer doet het alleen met stroom. Muziek luisteren kon ook niet want de cd-speler is kapot. Alleen het geleuter op de staatsradio bood wat afleiding, evenals op bed of op de mat voor pampus liggen. En als de stroom weer terugkomt begint de koelkast kuren te vertonen. En dan is zo'n dag warm en lang. Het zit dus niet altijd mee.
Wat inmiddels wel meezit is ons werk. Vorige week waren de interviews voor de national volunteers. Het interview werd afgenomen door een van onze college vrijwilligers, een dame van middelbare leeftijd uit Quebec. Eerste probleem met deze mevrouw is het accent. Het chauvinisme hebben ze blijkbaar van hun Franse voorouders meegekregen want ze blijft beweren dat ze Frans spreekt. Tweede probleem was de geheel naar Westerse mode gestandaardiseerde vragenlijst. Zoiets als; wat is je ambitie? zal iemand zich hier nog nooit hebben afgevraagd. Of date en cultuurverschil is of dat de sociaal-politieke situatie dit heeft veroorzaakt weet ik niet, maar de laatste houdt het zeker in stand. Je moet eerst maar afwachten of er geld is om naar school te gaan, vervolgens of je vader dat geld ook aan je scholing wil besteden. Als je dan je school doorlopen hebt,heb je het meeste kans op werk via de overheid. Maar voor jou nog 10 andere kandidaten. En van die 10 maken een paar meer kans omdat ze de juiste mensen kennen. Je leven accepteren zoals het is, is hier een veel bruikbaarder kwaliteit. Helaas bleken vooral de dames niet bestand tegen het interview. De moeilijke vragen in combinatie met de verlegenheid en dan ook nog eens de aanwezigheid van de burgemeester maakte niet het beste in ze los. We gaan dus met 2 heren aan de slag. Marjolein met de 23-jarige net getrouwde Ibrahim (wel iemand met ambities maar geen geld) en Joost met de 35 jarige (maar op papier 25 jarige) Monsieur Sali, man van 3 vrouwen en vader van 15 kinderen die allemaal heel hard: doei! roepen als we door hun dorp rijden. Meneer Sali is een stereotype Peul: lang, slank, altijd in boubou en met Arafat sjaal. Als je 5 minuten met hem hebt gepraat heeft hij ook al minstens 5 keer je hand geschud. Zijn ideeën en levensstijl zijn ook niet al te progressief. Hij kent de wereld via zijn al wat gedateerde encyclopedie zodat hij weet dat we zoiets als deltawerken hebben en dat Juliana onze koningin is. Leergierig is ie zeker en hij is fan van Joost, dus dat gaat helemaal goed komen. We kunnen nu allebei zeer binnenkort een grote bijeenkomst organiseren waarbij we de gemeenschap uitleggen wat we komen doen. Met Ibrahim tuf ik alle scholen langs op de brommer om dit voor te bereiden. Na de paasvakantie gaan we dan echt beginnen. Ondertussen lijkt het dorp te veranderen in het dorp van Ibrahim en Sali, een grote familie. Hier woont mijn tante, hier de kleine broer van mijn opa, dat is de zus van mijn vrouw etc etc. De chief noemt hem zijn zoon en feliciteert me met mijn nieuwe aanwinst, terwijl hij me er knorrig op wijst dat ik niet net als iedereen mijn slippers hoef uit te trekken, een van de directeuren is zijn oud-docent en een andere directeur was een studie-genoot van zijn vader, die tevens ook inspecteur was. Ons kent ons. En dat is best handig.
Reacties
Reacties
Hallo! Wat heb je ons toch weer getracteerd op mooie verhalen, Marjolein! Ik zie het helemaal voor me, jullie totaal on-europees leven in het stoffige , warme Kameroen en dat komt omdat je zo beeldend en geestig schrijft. Trouwens: de afrikaanse mode staat je goed! Laatst heb ik een foto gemaakt van je volkstuin ( die overigens nog niet verhuurd is ) in de sneeuw en die zal ik je sturen ter verkoeling. Heel veel sterkte met de warmte en jullie werk en een fijne paasvakantie. Hartelijke groeten, Annemarie Groeneveld
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}